TK_7051

Je vraagt je dochter of ze meegaat naar oma, maar ze blijft in dezelfde verticale positie op de bank liggen. Je wil dat je zoon helpt de tafel afruimen, maar hij weigert achter de IPad vandaan te komen. Gek kun je worden van dat dwarse gedrag. De oplossing? Stop met vragen stellen.

‘Wil je even de boter aangeven?’ Help je het speelgoed opruimen?’ ‘Zullen we gaan?’ Allemaal prima vragen die we dagelijks aan onze kinderen stellen, en waar we een bevestigend antwoord op verwachten. We vergeten alleen een ding: op een vraag kan ook het antwoord nee komen. Daar is het een vraag voor. De vraag aan jou is of je die nee accepteert. Is dat niet zo, dan is het geen vraag, maar een opdracht en werkt het beter om dat in je woordgebruik te laten zien. ‘Het is nu tijd om te vertrekken.’ ‘Kom, we gaan.’ Als je daarbij een daadkrachtige houding aanneemt en met je eigen gedrag laat zien dat er iets gaat gebeuren, zal je kind veel sneller in beweging komen dan wanneer je aarzelend ‘ga je mee?’ zegt en zelf blijft zitten wachten op de bank.

Vaag taalgebruik

Zeker als je het belangrijk vindt om je kind veel vrijheid te geven en liever geen macht gebruikt (of als dat niet lukt omdat je kind daar slecht op reageert), kan je verzanden in onduidelijke boodschappen. ‘Dat kan echt niet wat je nu doet’ (‘hoezo? Ik laat je net zien dat het wel kon!’) of ‘dat doen we hier niet’ (‘jij doet dat misschien niet, maar ik doe het wel, dat zie je toch?’). Ook lieve woordjes gebruiken en een extreem begripvolle toon terwijl je een duidelijke grens aangeeft, kunnen je kind in verwarring brengen. ‘Lieverdje, ik vind het echt niet leuk dat je de kat aan zijn staart trekt, wil je daar alsjeblieft mee ophouden?’ terwijl je je van binnen staat op te vreten, is geen duidelijk signaal voor je kind. Het werkt vaak beter om op een respectvolle en tegelijkertijd duidelijke manier aan te geven dat de grens is bereikt. Bijvoorbeeld:

Ik wil dat je nú stopt met aan mijn jas trekken.

Ik verwacht dat je je aan de afspraak houdt.

Ik vind dit écht niet fijn.

Ik laat je niet je zusje pijn doen.

Ho stop! Ik wil dat jullie daar nu mee ophouden. 

Dit roepen terwijl jij ondertussen in de soep staat te roeren, heeft overigens bij de meeste kinderen geen enkele zin. Maak dus even contact met je kind, loop naar hem toe, zak op ooghoogte en kijk hem even aan. Dan zal je zien dat je zijn aandacht hebt.

Grenzen op tijd stellen

Soms kan je het gevoel hebben dat je kinderen je niet willen horen. Je kind blaast heel hard op een fluitje in de buurt van je oor, hij trekt de hele tijd aan je jas terwijl je een gesprek voert, er wordt heftig ruzie gemaakt over een speelgoedauto (waar ze weken niet naar omkeken). Je vraagt vriendelijk of ze daarmee willen stoppen, negeert het nog even, maar uiteindelijk is de kans groot dat je na de vijftiende keer dat het fluitje in je oor klinkt, uit je vel springt en ‘Hou nou toch eens op!’ roept. Zeker een temperamentvol kind kan dan emotioneel reageren waardoor je een nog grotere toestand hebt die te voorkomen was geweest.

Als je wil dat je kinderen jouw grenzen respecteren, moet je eerst die van jezelf op tijd aanvoelen en ernaar handelen. In het beginstadium is de situatie vaak veel makkelijker om te buigen en kun je nog zonder ergernis zeggen: ‘ik wil dat je stopt met aan mijn jas trekken. Wil je even bij me op schoot zitten terwijl ik m’n gesprek afrond, of ga je nog even buiten spelen?’ of ‘Au, dat doet pijn in mijn oren. In de woonkamer kun je zo hard fluiten als je wil, hier wil ik graag rustig kunnen koken.’

Door op tijd je grens aan te geven, heb je ook meer ruimte om te kijken wat de reden van het grensoverschrijdende gedrag is. Vaak is lastig gedrag van een kind een teken dat hij niet lekker in zijn vel zit en heeft hij even iets van jou nodig om weer op een fijne manier verder te kunnen. Daar even in investeren maakt vaak alle verschil van de wereld.

Wil jij meer weten over hoe je op een respectvolle en duidelijk manier de leiding kunt nemen, kom dan naar mijn lezing ‘Wie is hier nou de baas’